Een prachtige zonnige dag vandaag, het frisse briesje bedelt om actie en verkenning.
In mijn geval, rugzak om en naar de vogels. Binnen roept de plicht, zijn er zoveel afleidingen, maar buiten voel ik me vrij en gezegend. We zijn deel van een groter geheel en in de natuur word je je daar weer van bewust. In de stad heerst de mens, met zijn zelfgemaakte isolerende bouwsels, op de rijksweg verderop razen de auto’s. Maar hier, tussen het riet en de weidevogels, besef je weer wat ware rijkdom is.

Buitelende kieviten zwenken als een knipperlicht in de zon, met hun zwart-witte vleugels. Hun verenpak glanst met groen en regenboogpaars met een joyeuze krul op hun hoofd. De boswachter van de polder! Ze hebben al jonkies, pluizenbolletjes op poten die vrijmoedig het weiland rondstappen. Maar de grutto steelt de show. Net als de kievit verdedigt hij zijn kroost met verve. Als een straaljager doorsnijdt hij de lucht boven mij met zijn roep: grutt-o grutt-o grut. Wat een sierlijke vogel, bruinrode kop op elegant lijf, een zeer lange snavel. Als de mannequin onder de vogels stapt hij rond op zijn hoge benen.

Wat is het hier mooi! Terwijl ik mijn boterhammetje zit te eten, zie ik een hele rij ganzenhoofden boven het hoge weidegras uitsteken, als een fietspomp gaan ze op en neer, alsof ze knie-oefeningen aan het doen zijn. Ronduit komisch. In de sloot passeren hele families eenden en meerkoeten elkaar in druk verkeer. Nee na u, ja gaat uw gang…dat soort dingen zijn altijd zo leuk om te tekenen. Net als vroeger met de kleurpotloden aan de gang. Wat doet het me goed, dit rondstruinen in Gods atelier. Mijn geest en mijn lijf hebben zuurstof nodig. Ik moet naar buiten, ademen, loskomen van al het zware. Buiten vindt alles weer zijn plek in een nieuw en toch oud evenwicht…buiten kom je tot jezelf.